Rookmelders in nieuwbouw woningen toepassen volgens het bouwbesluit 2012

  • september 01, 2014

Woningen gebouwd na 2003 moeten zijn voorzien van rookmelders. Ook in het Bouwbesluit-2012 is deze verplichting weer opgenomen. Over de juiste plaats en toepassing bestaan nog veel misverstanden. Uiteraard is het toepassen van rookmelders in uw bestaande woning zeker geen overbodige luxe. Maar hoe doe je dat dan op de juiste manier?

BOUWBESLUIT 2012

Het Bouwbesluit 2012, de wettelijke basis waaraan bouwwerken in Nederland moeten voldoen, schrijft in artikel 6.21 voor dat bij nieuwbouw van ruimten met een woonfunctie rookmelders moeten worden toegepast. Het eerste misverstand is dat deze bepaling niet alleen maar geldt voor nieuwbouw woningen maar voor alle nieuw te bouwen ruimten met een woonfunctie. Dat zijn bijvoorbeeld ook locaties voor verhuur van (studenten)kamers. Meer specifiek gaat het om wat men noemt “besloten ruimten waardoor een vluchtroute voert”. Verder schrijft het Bouwbesluit voor dat de toe te passen rookmelders moeten voldoen aan de norm NEN-2555 “Rookmelders voor woonfuncties”.

PLAATS VAN ROOKMELDERS

Het is de verantwoordelijkheid van de aanvrager van een bouwvergunning om de plaats van de elektrisch aangesloten rookmelders aan te geven. Het bouwplan wordt getoetst door Bouw-en-Woningtoezicht van de gemeente waarna een bouwvergunning, tegenwoordig omgevingsvergunning genoemd, wordt verleend. Het is daarna de taak van uw elektrotechnisch installateur om de aansluitpunten voor de rookmelders in de elektrische installatie aan te brengen. Een aansluitpunt is altijd aangesloten op een 230V eindgroep die bij voorkeur alleen voor verlichting wordt gebruikt. De aan te sluiten rookmelder dient te zijn voorzien van een back-up batterij.

VLUCHTROUTE

In het Bouwbesluit is bepaald dat de loopafstand van de gehele vluchtroute vanuit een verblijfsruimte tot aan een uitgang van de woonfunctie in principe niet meer dan 20 meter mag bedragen en rookvrij moet zijn. Die uitgang hoeft dus niet altijd de voordeur te zijn. Het gaat daarbij om een uitgang naar buiten waar gevlucht kan worden naar open terrein. Een balkon wordt daarbij niet gezien als open terrein. Elke besloten ruimte waardoor de rookvrije vluchtroute loopt moet u voorzien van een rookmelder. In een woning is dat meestal alleen de overloop, gang en de hal. Maar als bijvoorbeeld uw bijkeuken alleen via de woonkamer kan worden verlaten moet in de woonkamer ook een rookmelder worden geplaatst. Die woonkamer is dan immers onderdeel van de vluchtroute. In grotere woningen kan de totale lengte van de vluchtweg soms toch meer dan 20 meter zijn. In dat geval moet u meerdere rookmelders op de vluchtroute aanbrengen.

MONTAGE ROOKMELDERS

Het spreekt voor zich dat rookmelders aan het plafond worden gemonteerd. Houd rekening met een afstand van ten minste 50 cm tot wanden en overige grotere voorwerpen. Een rookmelder mag geen groter gebied bewaken dan 80 m². Is de oppervlakte van een ruimte meer dan 80 m² dan dient u meerdere rookmelders aan te brengen. Een rookmelder pal naast een afzuigpunt van de ventilatie is ook een minder goede optie. Maar wat als uw plafond bestaat uit een schuine dakconstructie en een vlak plafond ontbreekt, zoals bijvoorbeeld in een overloop op zolder. In dat geval hangt u een rookmelder niet tegen het hoogste punt maar circa 20-30 cm onder het hoogste punt, afhankelijk van de hellingshoek van uw dakconstructie. Hoe schuiner het dak hoe lager de rookmelder is het devies. Lees voor het gebruik van rookmelders altijd de bijsluiter van een rookmelder voor de juiste montage instructies. Alleen dan kunt u op de goede werking van de rookmelder vertrouwen.

APPARTEMENT

Woont u in een appartement dan geldt dat de lengte van de vluchtweg wordt bepaald tot aan de galerij van uw woning. De galerij moet dan wel gedeeltelijk open zijn, dat wil zeggen eventuele rook op de galerij moet naar de buitenlucht kunnen wegstromen. Is de galerij inpandig of besloten dan geldt dat ook de galerij moet worden voorzien van rookmelders. Een balkon wordt niet aangemerkt als vluchtroute naar buiten.

ROOKMELDERS KOPPELEN

In sommige situaties moeten dus meerdere rookmelders in een vluchtroute worden aangebracht. Om het juiste geluidsvolume (65dB) in de vluchtweg en 75dB in slaapkamers te kunnen bereiken kunnen hedendaagse rookmelders vaak worden gekoppeld. Draadloos is een goede optie maar ook via een draadverbinding is dat mogelijk. Bij een verbinding tussen meerdere rookmelders via een draad is het bij de meeste rookmelders van belang dat u alle gekoppelde rookmelders aansluit op dezelfde eindgroep. Voor de koppeling van de rookmelders wordt meestal een oranje draad gebruikt.

BESTAANDE WONINGEN

Ook in bestaande woningen is het aanbrengen van rookmelders geen overbodige luxe. Niet altijd is het mogelijk rookmelders aan te sluiten op een 230V aansluitpunt. Kies dan voor rookmelders met een speciale batterij die langer meegaat. Voor een veilige vluchtweg in bestaande woningen kunt u de regelgeving voor nieuwbouw aanhouden. Lees ook de gebruiksinstructies van een rookmelder voor gebruik en montage.

MINIMUM EISEN

De regelgeving zoals in het Bouwbesluit weergegeven is een minimum voorschrift. Dat wil zeggen dat het altijd meer mag. Behalve in de vluchtwegen is het nooit onverstandig in een woon- of slaapkamer waarin elektrische apparatuur is opgesteld of een computer die 24 uur aanstaat, een rookmelder aan te brengen. Hoe eerder een beginnende brand wordt opgemerkt hoe beter. De levensduur van een rookmelder is gemiddeld 10 jaar. Zet de datum van plaatsing op de rookmelder en vervang een rookmelder dan ook na die tijd zodat een optimale bescherming gewaarborgd blijft.

Uw onafhankelijk adviseur elektrotechniek adviseert u graag over het toepassen van rookmelders in nieuwbouw en bestaande bouw. Het toepassen van de rookmelders beschreven in dit artikel in andere ruimten dan in ruimten met een woonfunctie is niet toegestaan. In ruimten anders dan een woonfunctie moet afhankelijk van de gebruiksfunctie worden gekozen voor een brandmeldinstallatie volgens de norm NEN 2535 “Brandmeldinstallaties”.

bron: advies-elektrotechniek.nl